Beer advocaten

Het belang van de patiënt in een medische aansprakelijkheidszaak bij een medisch advies van de ander 

6 juni 2023 | Irene Timmermans

Met het oog op de behandeling van medische aansprakelijkheidszaken wordt inmiddels al geruime tijd gewacht op een uitspraak van de Hoge Raad over inzage in medische advisering. De Hoge Raad zal oordelen na een vordering tot cassatie in het belang der wet na een uitspraak van het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg (Uitspraak - Overheid.nl | Tuchtrecht).  

Rechtsvraag

De vraag die ons hoogste rechtscollege moet beantwoorden, is of een patiënt recht heeft op een medisch advies dat op eenzijdig verzoek door (de verzekeraar van) het ziekenhuis is aangevraagd bij een medisch adviseur of deskundige. In deze kwestie ging het om een patiënte die haar gynaecoloog aansprak, maar geen inzage kreeg in het medisch advies dat de aansprakelijkheidsverzekeraar van het ziekenhuis had laten opstellen. Wel kreeg de patiënte – naar zo ik aanneem - een afwijzend standpunt: haar schade werd niet vergoed, omdat volgens (de verzekeraar van) het ziekenhuis geen sprake was van een medische fout. 

Conclusie van Hartlief 

Advocaat-Generaal Hartlief heeft de Hoge Raad een advies over deze rechtsvraag gegeven in zijn conclusie van 26 augustus 2022 (ECLI:NL:PHR:2022:762, Parket bij de Hoge Raad, 22/01253 (rechtspraak.nl)). Hartlief benoemt het spanningsveld tussen enerzijds het belang van de patiënt om inzage te krijgen in gegevens die gaan over de ondergane medische behandeling en een mogelijk medische fout. Anderzijds benoemt Hartlief ook het belang van het ziekenhuis om in vrijheid en beslotenheid tot een (ander) standpunt te kunnen komen en een verdediging voor te bereiden. Het belang van privacy, de wens tot inzage en het belang van ongestoorde gedachtewisseling bijten elkaar hier dus.

Hartlief “fileert” de onderliggende regelgeving van de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst, het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) en de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). Hij komt tot zijn conclusie dat de AVG weliswaar recht geeft op inzage in het medisch advies, maar dat dit recht op inzage in dit geval mag worden beperkt. Kort gezegd, heeft de patiënt al recht op inzage in zijn medische dossier, worden er geen nieuwe gegevens verzameld (de patiënt wordt niet gezien) en prevaleert in dit geval het recht van de aangesprokene op een eerlijk proces (ook buiten de kaders van een gerechtelijke procedure). Het medisch advies opgevraagd door de aangesprokene blijft dus, in de visie van Hartlief, intern en buiten beeld van de patiënt. 

Spanningsveld 

De Hoge Raad zal – zoals het nu lijkt – op 25 augustus 2023 uitspraak doen. Dat zal geen gemakkelijke opgave zijn, omdat voor beide standpunten iets te zeggen is. Daarbij spelen ook grotere belangen mee, zoals het belang van een patiënt op vertrouwen in de zorg en het belang van een integere afhandeling als iets misgaat. En de algemenere tendens van openheid van zorgverleners met betrekking tot incidenten/fouten. Maar aan de andere kant óók het mogelijke gevaar dat een partij en adviseurs niet meer alles aan het papier toevertrouwen en geen besloten onderzoek kunnen uitvoeren. 

Positie van de patiënt 

Ik wil in deze blog een lans breken voor de positie van de patiënt om duidelijk te maken dat het hier niet gaat om een wetenschappelijke discussie, maar dat er ook vanuit menselijk en praktisch oogpunt gekeken moet worden. Een patiënt is per definitie kwetsbaar: hij/zij ondergaat een behandeling, veelal vanuit een ongewild ziektebeeld, waarbij er vaak buiten zijn/haar bewustzijn iets misgaat. De patiënt is gedupeerd: niet alleen op medisch vlak, maar vaak ook financieel. Een claim indienen, is voor een patiënt soms moeilijk omdat er een vertrouwelijke behandelrelatie bestond met de behandelaar, maar dit is soms gewoon bittere noodzaak.

De patiënt draagt doorgaans de bewijslast voor de vermeende medische fout en zal daardoor ‘met de billen bloot’ moeten. Medische gegevens die veelal opgesteld zijn door de behandelaar in kwestie zijn weliswaar voor de patiënt inzichtelijk en op te vragen, maar de patiënt zal om aan de bewijslast te kunnen voldoen óók aan de verzekeraar deze openheid moeten geven. Dat is best even slikken als het gaat om bijvoorbeeld een gynaecologische ingreep of een verslag van een psychiater.  

De verzekeraar zal doorgaans met deze gegevens medisch advies inwinnen ter onderbouwing van zijn standpunt. Dat is begrijpelijk en ook gewenst: de vraag naar de zorgvuldigheid van medisch handelen is vaak complex en specialistisch en door een jurist alleen vaak niet te beantwoorden. Maar een patiënt die zich met aan afwijzend standpunt geconfronteerd ziet, zal moeten gissen naar de achterliggende medische onderbouwing, als de Hoge Raad de conclusie van Hartlief volgt. 

Zonder inzage in dit medisch advies is het voor de patiënt niet mogelijk om te verifiëren of dat standpunt en het onderliggende advies valide is. Want op welke specifieke gegevens is het gebaseerd? Zijn deze gegevens compleet en gelijk aan de gegevens die de patiënt kent? Is het advies van voldoende kwaliteit? Wat is de achtergrond en kunde van de betrokken medisch adviseur? En, zijn de vragen objectief gesteld, of is er sprake van sturing of kleuring? Bovendien ontstaat bij de aangesproken partij een keuzevrijheid om informatie selectief te delen als het medisch advies voor de patiënt niet ter inzage ligt. Daarbij is de situatie denkbaar dat een aangesproken partij meerdere adviezen vraagt, maar onwelgevallige adviezen onbesproken laat. De aangesproken partij zal dit kunnen uitleggen als een recht op verdediging en ook een mogelijkheid waarover de patiënt beschikt. Maar is dat zo? Een patiënt heeft immers doorgaans beperkte financiële middelen, minder (medische) kennis en ervaring en is alleen daarom al geen gelijkwaardige (proces)partij. En mag van een (verzekeraar van) het ziekenhuis met een grote maatschappelijke functie niet verwacht worden dat er openheid bestaat met betrekking tot het onderzoek naar het medisch handelen? Waarom is het uitgangspunt een verdediging, in plaats van een meer zuivere benadering van integer, transparant onderzoek en daarop volgend compensatie van de schade van de patiënt als daarop recht bestaat?

Slot

Hartlief concludeert in de voorliggende casus dat het verdedigingsbelang van (de verzekeraar van) het ziekenhuis zwaarder weegt dan het belang bij inzage van het slachtoffer. 

Ik heb geschreven dat er iets voor te zeggen valt dat een ziekenhuis en diens verzekeraar vanuit integriteit en transparantie eerlijk onderzoeken of sprake is van een complicatie of tekortkoming. En daarbij – anders dan Hartlief concludeert - óók inzicht geven in de medische adviezen die zij in dat kader en op basis van het medisch dossier van de patiënt laten opstellen. Het partijbelang van (de verzekeraar van) het ziekenhuis zou dus meer kunnen inschikken, zodat meer openheid ontstaat over het eigen handelen. Dat zou het belang van de persoonlijke levenssfeer en de kwetsbare positie van de patiënt ten goede komen.

Het woord is nu aan de Hoge Raad. 

Heeft u vragen over dit blog, dan kunt u contact opnemen met de auteur, Irene Timmermans